De kleine huisjes staan warm bijeengevleid
te blozen waar de late lentezon ze dichtdekt
met de ijle deken van de trage avond.
De mensen zitten buiten stil te praten
van de gewone dingen uit hun kleine wereld,
veel stilte tussenin.
Vragen waarop geen antwoord wordt verwacht
blijven nog even hangen en lossen op in blauwe slierten
uit een tabakspijp…
Of om hoek van avondstraat
Straalt in gele lampenschijn
Aan het wereldse festijn
Van uw god het bleek gelaat.
En gij wankelt door de deur:
Over hoofd en voet en stool
Uit gebrijzelde fiool
Stroomt de schat van vloeibre geur.…