weer eens wat moeten dichten
over het stil verlaten perron
de duizend oranje gezichten
een weggeblazen kinderballon
over de onbeheersbare kunst
van stil leven en een loslaten
het genieten van verstrekte gunst
nog te dichten kieren en gaten
over een opnieuw vergeten God
lichtjaren en roestige nachten
zacht zoete honing en boterpot
de ballades…
In potpourri zon net verlaten
kleurt zeis plaque romançero
chanson bouquet in paradeau
onder balkon couplet Cantate
Ballades rijgen aan den late
tot jalousie en tante Teau
onmin uiten in potverdeau
en steken legen over `t blaten
Rond deelt zomers Cologne eau
in potpourri zon net verlaten.…
Geef mij ballades uit de Hades
of een opgewekte blues, ik swing op elke
hiphopversie van Vivaldi, mijn smaak
kent geen limiet, dus leve het licht ontvlambaar
geuzenlied, de wals voor weduwen en wezen,
de bloedeloze stierenvechtersrapsodie.…
Een vijfkoppig orkest
serveert aanhoudend fortissimo-tonen
Een heer en een dame
laten zich statig en sereen
doorheen het danssalon meetronen
Ritmische ballades verstrengelen hun harten
in een vorig leven ooit in Buenos Aires verloren
Improvisatie dwingt hun stappen
in een omhelzing intenser dan nooit tevoren
Zij vullen de lege plaats
op…
als een stouterdje
zonsacrerend op een dot sajetsatijn
ligt een saliesalep zuipende sacramijn
schandalig zeldzaam, zo`n zalig saboutertje
Een saffie van saffloers satanskruid in brand
tussen salsasaus sappig scarletrode lippen
sambalscherp afgetekend nu ze stilte kent
Door haar geloof `k heilig in elk sacrament
fabel en sage kunnen haar ballades…
zonder schaduw
ergens loeit nog een vergeten koe
de kille winterdagen in
een landweg rust zonder passerende last
- wat voorbijtrekt is vederlicht -
ver weg blijft een illusie achter
op zolder staan de schapen
geschoren en dicht opeen
vertellen wollige verhalen over
muzikanten die bomen
als podium benutten
door het bos zwerven de ballades…
verstilling en
bedachtzame, langzame bewegingen
fluwelen voetstappen
zacht als een zomerbries
ogen vol verwondering en
het ontluiken van verlangens
aan de oever van
de zilveren rivier
en de bomen,
ach ja, de bomen
trouwhartige wachters
waaronder ik mag schuilen
onder een groene keizerskroon
luister ik naar hun weemoedig
ruisende ballades…
hand langs mijn wang
zonder doornen was jij toch mijn roos
schrijf ik nog één zin van liefde
zodat je weer, bij me bent
stuur me nog één beeld van jou ’t liefst in zwart
of een refrein zonder eind aan het eind
dat me leert wanneer jij ooit verdwijnt
mijn schreeuw verstomd, mijn woorden ongerijmd
of laat ik het gaan, kan dat ooit bestaan
ballades…