Daar sal nie bediendes wees
eregaste of sprekers nie,
wat nog te sê van baniere
teen die mure,
geen orkes, musiek of 'n dominee
vir die hooftoespraak
my kind.
Dit stem Pa
droewig hier op die plaas
as ek dink dat jy môre
mondig word.
'n Pa wat jou niks kan gee.…
Je schijnt zo gerust,
Zo zegebewust;
Leugen, pas op,
‘k Zie een paard in galop;
Een dappere ridder met open vizier
Zwaait boven je hoofd reeds zijn vorstelijk banier!
Arme, arme, dwaze leugen,
Dat ik jou zo vinden moest,
Met je vlijmgeslepen degen
Kromgebogen en verroest!…
Als vader komt, dan krijg ik een paard,
Een levende paard en een blinkende zwaard,
Een helm met pluim en een grote banier;
Dan gaan we rijden verre van hier;
Dan maken wij oorlog en nog, en meer…;
Zeg, moeder, wanneer komt vader weer?…
ruigheid mede brengt
Daar in het dal van haren zwart en goud en adamant
Dan als de mist hun blik vervuilt
de wind langs stenen helling huilt
wint angst des mensen harten
vervloekt door oude smarten
Zes ruiters stout en statig, zij ruiken mijlenver
de sporen die zij volgen, versnipperd her en der
Zes ruggen naar het licht gekeerd met wapperend banier…
Ras zullen Genuas banieren
In 't koeltje wappren van uw strand!
Maar neen! - in mijner Vadren streken
Werd ik met hoon en spot belaan;
Toen 'k daar van wisse hoop dorst spreken,
Daar hulp en bijstand af wou smeken,
Zag elk mij als een' dromer aan.…