ik zweef en weef
gedachten uit het grijs
van as en in mijn hersenen
verschijnen de verrassingen
jij was er al
toen ik je droomde
kwam naar mij
als schuchtere realiteit
uit stof van jaren
binnenvetten in vluchtig
schoonschrift op papier
een aangeschoten dier
met bloed beschreven
uit een vorig leven
jouw liefde reisde
al vooruit…
verguld zijn zij
met vaandels en trompetten
maar achter maskers
schuilt de lust in binnenvetten
losgaan met gods zegen
dag en nacht ten ondergaan
aan drank genot en waan
zonder rekenschap te geven
doorhalen tot
dolle dinsdag ‘s-nachts
met vriend en buur als
om twaalf uur het masker valt
genoeg gelald
afstand krijgt de overhand
spijt…
het zout van aarde en zand
spoelt naar rusteloze kolken
van breekbaar porselein
in gedachte helder van nature
door vloedlijnen onder druk
doch wildrooster van binnenvet
in kringloop van water en regen
een rad voor ogenschijnlijk
min of meer als bij toeval
breekt het water verborgen aan
vraag me niet waarom
van hier struikelt het…
Eer maakt men lakens wit met inkt,
Eer spreekt men schaak met bezemstelen,
Eer vindt men nog een roos die stinkt,
Eer ruilt men stenen voor juwelen,
Eer breekt men ijzer met zijn handen,
Eer zal men stijgen in valleien,
Eer legt en een garnaal aan banden,
Eer leert men geiten kousen breien,
Eer plant men bomen op de weg,
Eer zal men kakken…
De tijd verstrijkt
in eindeloos veel zwijgen
terwijl juist woorden nodig zijn
waar zelfs één woord
een wonder kan verrichten
blijven letters binnensmonds
in stilte verzuren de emoties
tot steeds meer bitter
tot de overvolle stilte
ze tenslotte uitbraakt
als verwijten zonder einde…
de rust is weergekeerd op de stranden en in de struiken
op wat spinnenwebben na die glinsteren in de ochtendzon
het is nu tijd voor binnenvetten en wat nagezomer
maar iedereen weet: het is voorbij tot aan mei
we hebben hopelijk zoveel vaart gemaakt
dat we we kunnen doorrollen tot aan kerst
en dan omhoog precies tot aan 1 mei
ik denk dat het wel…