zoals gezegd, awel ja
ge weet 't toch
in de morgen als de dauw
zijn parelkes verdampt
aan het zonneke, al die
geel blaaiges bijeen zijn
gekropen in een hoekske
bij het kerkhof
komt zij aangeschoven uit
het niets, uit de vlakte
waar maïs staat de drogen
bietenkoppen stikken in
hun loof, de kiekendief
bloed om het dorp legt
de stenen van…
’
- komt ge van deze namiddag weer
spelen op de biezabijs met uw makkers-
er vliegen rietganzen over de kreek
windvlagen maken het landschap leeg
bietenkoppen steken hoog in de klei
enkele pisblommen maken nog zomer
hij kijkt nog efkes om en zwaait mij toe
iedere morgen
en dan draai ik mij, ruik de zee, blaaiges
dwarrelen voor mijn voeten…