er kwam een kind
hij voelde zo vertrouwd en aan zijn fiets
had hij in duizendvoud zijn blauw
gesierd met roze
achterop droeg hij mijn dochter
ze lachte levenslang
haar gouden haren zweefden zachter
nimmer bang voor veile dagen;
slechts hun roeping was
in zwang
tot nu, vandaag de dag –in lagen
mag ik dit in liefde
dragen…
Waar lentezon, in zomerse warmte geladen
zorgt voor liedjes, fluitend over de paden
waar mannen, soms hun plicht verzaken
en mussen zwijgen op de zolderdaken
ontwaakt de stad in tussenpozen
voor hen, die slechts de droom verkiezen
tot nieuwe wegen, andere plichten
desnoods het schrijven, over verliezen
waar menigeen, hen op komt zoeken…
Droomzon en aarde
kruisen onder een geringe hoek.
Het kan maar gedaan zijn.
De stappen te zetten,
in voortvarende onderneming.
En te ondergaan
het vallende doek.
Halt!
Stop ho.
Waar zijn reddende engelen?
Voor hen versaagden
die,
vooralsnog geen moeite getroosten,
zich doch ledig laten welgevallen.…