wat zich terugleest
in kleine woorden, een groot gevoel
het doel van alles nog
vermijdend
als een poel des -onvermoed- verderfs
evenzogoed kerf ik
duizend tekens met mijn scherf
kind…
mijn kind
deze engel bindt geen
banden aan
slechts vleugels uit het dons
van zilte druppels
in de wind…
mijn dwang en smeekbede
Met rammelaars en spelletjes
Met liedjes en een fluit
Enkele happen gaan naar binnen
Tot ik op de muur stuit
Van jouw stenen niet willen
Van je tanden-op-elkaar
Ik worstel nog verder
Maar de onmacht is daar
Je trekt aan de lepel
En slaat in het bord
Ik ga door met een strijd
Die steeds smeriger wordt
De eindfase…
Ogen die klikten in de hare,
stemmen en lippen in de eindfase
die wisten van dit moment,
als afgerichte honden die hadden geleerd te wachten
zich nu te goed deden na het smachten
zich te buiten gingen, grommend, kreunend,
-dit was weer te dierlijk-
en dan later het oplossen, verstommen,
door klanken van schalen, die ver, ver wegebden.…