Hij was een nare Germaanse man met rode appels en een stoofpeer op zijn wangen.
En jagersokken aan.
Hij schoot de duifjes lief met zijn pistool uit de takken.
Verdoven deed hij niet aan.
Van meisjes knabbelend aan rood en gele tot gifgroene appels hield hij van.
Het stonk naar Vim en Dettol in zijn praktijk.…
Voordat die eden breekt en bralt
Het misselijk stuk bestond
En Hollands landen binnenvalt
En brandschat zijne grond;
Voordat die aanspraak maakt op eer
En zulk germaans gerief
Een land dwong onder zijn beheer
En plunderde als een dief.…
Een gebroken been
had Balders paard,
Odin heelt Balders hengst:
Bot groei aan bot,
Been groei aan been,
Laat het zijn als gelijmd,
een gelijmd ledemaat!…
De eiken - der oude Germanen,
hoort ge, - heilige boom;
de statige beukenlanen
rijzend aan der buitens zoom.
De dennen, wier ruisen in de nachten
scheen de vraag van de zee aan het land,
dekkend met hun groene vrachten
het dorre, onvruchtbare zand.…