van zwoele rotting zonder kleuren
dan breek ik stilte zonder zuchten
mijn stappen dragen dan erbarmen
zwaar aan de groene waterkant
waar de bomen rusten aangeland
mijn donkere schaduw zwart omarmen
als fijne druppels regen zwermen
spoelen zij soms mijn treurnis weg
en sieren wit gekranste schermen
de oever van mijn woorden zeg
de glazenmaker…
De wilgen waren zilverbleek en stil
Voor 't stralend blauw, van wolk en nevel vrij;
Een glazenmaker vloog, met lichtgetril
Op 't parelmoerig vleugelgaas, voorbij.
De schuwe vissen, in 't koeldonker diep,
Verschoten snel, of stonden lang op wacht,
Waar d'aarde zich, in beeld, nog schoner schiep,
Dromend de zomerdroom van eigen pracht.…
De wilgen waren zilverbleek en stil
Voor 't stralend blauw, van wolk en nevel vrij;
Een glazenmaker vloog, met lichtgetril
Op 't parelmoerig vleugelgaas, voorbij.…