Op het strand
Waar hemel en aarde
Elkaar raken
En waar de vloedlijn
Zich in eindeloos
Herhalen verplaatst
Ben jij er met
Trippelende pasjes bij
Om over de echtheid
Van dit leven te waken
En elke strandgast zicht te
Bieden op de oneindigheid…
Lauwe lentebries verwarmt mijn gezicht,
Wangen die gloeien gaan van zoveel buitenzijn
Waddengolfjes die kabbelend
Tegen de zeedijk van onze late jeugd
Zachtjes hoorbaar in stukjes slaan;
De grilk die stiekem met ons meeloopt
Onderaan de dijk, en wel goed uitkijkt
Dat hij niet te dicht bij ons komt,
Maar die ons ook voor geen goud…