Voor jou boog ik zo diep
- voor de dromen in jouw mooie blik
Laat mij nog eenmaal in jouw hart gedijen
sluit mij in met tederheid
- voordat de herfstregens kletteren op mijn Dodenhof…
rouwen
waar haal ik dan die sterke kracht vandaan
om op mijn levensweg zinvol door te gaan
Zou God mijn weeklacht kunnen aanhoren
als Hij eenzaam mijn dagen ziet vergaan
geluk dat men onverwachts kwam storen
en dat op een dag in volle bloei moest staan
de vele bloemen in de tuin zijn uitgebloeid
jouw lege plaats op de bank bleef wachten
de herfstregens…
Ik ben de waaiende winden,
de kwartsglans in sneeuw te vinden,
de herfstregens zo zacht als wijn,
op het rijpe graan de zonneschijn.
In de morgenrust bij jouw ontwaken
ben ik wat je weet te raken
in stille vogelvluchtspiralen;
‘s nachts ben ik de sterrenstralen.
Sta niet te treuren bij mijn zerk -
ik ben overal; de dood te sterk.…