rotsen kardinaalpaars
zo alle letters sneeuwen uit het gewonde boek het witboek
van de slachtveldenarchitekt waarin alles aangekruisd
wat niet meer bestaat het gehijg het kapotte vlees
het bestraalde oog de pornograaf van de booby-trap
een boek opgeblazen en vervangen door geschut van geroezemoes
deze eeuw vol wetenschap zonder geweten
het kanon…
Van ons verstand afkeer, waarmee wij wisten
Te maken het verdragende kanon,
De handgranaten en de duizend listen
Waarmee de haat op nieuwe moorden zon.
Van ons bestaan afkeer, van onze monden
Gestadig drupt een gallig gelig vocht,
Wij proeven neerslag, die wordt afgezonden
Op onze tong, uit donkre slangenkrocht.…
Hoeveel makkers liggen machtloos ter aarde
Wier ellende niets meer dan sterven hoopt,
Onder 't bonkend kanon of onder paarden
Razend vluchtend worden zij neergetrapt, gesloopt.…
Wat klonk het prachtig
toen de wanden van je luchtkasteel met een luide knal gebombardeerd werden,
er kogels door de muren braken.
De schilderijen aan de wanden trilden.
Je gezicht barste in de spiegel.
Servies viel uit kasten.
Nu had je een excuus om nieuwe te kopen.
Oorverdovend mooi klonk het
toen het doorzichtige anker
op de straatstenen…