Vrijwel allemaal dwars getuigd
bevaren zij de zeven zeeën
ronden de planeet te water
In zowel 19de als 20ste eeuw
was vaak de strijd op het water
de winst aan de wal
heen en weer op alle oceanen
met verkochte handel als prijs
Nadat klippers zijn verdwenen
gingen windjammers het beeld
opeens
enorm effectief bepalen
Stevige wind en stormen…
kijk, een zwaluw
hij strijkt zijn zomer
kleed in het kraaiennest
van een oude klipper
zou hij weten
dat het zweet van zeelieden
nog elke vezel bindt
in touwen van de ra
hoe zij
met schuim op hun kaken
de geest geven
aan hem
de blauwe engel
in gezouten huid geëtst
voor het leven…
Het was weer bijna als vanouds
in elkander vrij gevochten
verzengend ver van al het kouds
wringen onze laatste bochten
snakkend naar de pure vormen
die het leven inhoud geven
hier het haakje voor de wormen
daar de zeilen om te reven
varend op het kompas van maan
stap ik over op een klipper
ik stop mijn netelig bestaan
als verstokte crisiswipper…
boven water blinkt een witte boot
het zeil schiet groot
de hoogte in, zijn giek verstart door
windloos snelheid zoeken
onder hoeken in zijn koers verschiet
de zon in vlekken op het meer
maar elke keer verlangt de schipper weer
dat zijn klipper knopen telt
het spel der tijd vergaat allicht toch ook
een keer
voor deze held…
De snappers aan, de snoppers uit;
geen klipper die de flap nog fluit.
Want alle beren, alle scheren
zijn dan hun frokken op gaan teren.
't Is feest, komt laat ons thans de knakkers
hoog sneuren in de kale sakkers.…
Daar lag aan de stoet uit aller streken
de klipper en de keulenaar,
het driemastschip, zijn tuig ten hemel
en de ertsboot breed en zwaar,
de Lloyd-vloot met provincie-namen
alle elf, als ik me niet vergis
de Caland en de Lady Tyler,
de Scholten, die gebleven is.…