De koning spreekt: „Dat zijn mijn landen
Ik ben de Heer, ik draag de kroon
Dat zijn mijn bergen en mijn stromen
Dat is het erfdeel van mijn zoon"
De landheer zegt: „Deze velden waren
Ons eigendom van overoud
Mijn vader erfde van zijn moeder
Die weiden en dat donker woud"
Het knaapje toont de vogelkopjes
Half weggedoken onder 't mos…
Visserskindren spelen aan zijn rand:
't Knaapje heeft een klomp getuigd met mast en spriet
En eindje pikdraad;
Roodgeverfd staat achterop een hart
En: 'Vrouwe Katrijne';
't Zusje had tot zeil getoverd
't Lapje groen en paars gespikkeld sits.
Aan 't roer staat, oud en verveloos, een poppetje,
Als vader.…
Bloei dan welig, lieflijk knaapje! En groei op in Gods genâ!
Open gij een rij van telgjens in uws Vaders huisgezin,
moedig als zijn dichterharte, lieflijk als zijn gemalin!
Zo bevallig als het roosje, zo standvastig als de rots!
Helden tegen ’t Rijk van Ondeugd! Lammren in de kudde Gods!
[opgedragen in 1821 aan de dichter W.…
De wind blies in de zeilen,
Het schip vertrok weerom;
Maar niemand dacht aan 't knaapje,
Dat langs het scheepstouw klom.
Alleen een grote sterre
Keek door de mist hem aan,
Gelijk een oog vol weemoed,
Verduisterd door een traan.…
dacht ik, ziet mijn oog hem weder,
Die mijn steun, mijn leven was en vreugd;
Hem, wiens liefde steeds zo trouw en teder
Voor mij waakte sinds mijne eerste jeugd;
Die zo gaarne 's levens moeite en zorgen
Torste, indien dit mij verlichten mocht,
En steeds rustloos, van de vroege morgen
Tot de avond, mijn genoegen zocht;
Die me als knaapje…