Nee, ze lillen!
Wie lief heeft wil ik niet, deed ze.
Wat had kunnen heten, meed ze.
En zie, zonder liefde wordt ze oud,
stijf haar hart, de lippen zout,
die mooie mond met korsten,
vellen, haar eens rijzende borsten!
En ach, die ooit stralend ronde kuiten,
nu van een oud orkest de sectie fluiten.…
Het krijsend vlees
blijkt niet te willen lillen
is nog geen het. Ze leeft.
Een tweede stoerder stoot
brengt eindelijk de rust
'Sorry' sust
de halve zachte slachter zacht
en onder ’t bloed.
'Ik hield mij groot
ontbeerde vlijme messenkracht
en macht en mensenmoed.'
Wie het laatst slacht
is de Dood.…
– de volle rondte
is door het trainen groots en kerngezond
’t Is waar, daar val ik op als billenman,
zo’n bie-baa-bips die lekker trillen kan,
je mag me daarmee in mijn slaap zelfs teasen
Dus schud ze, laat het vlees maar lillen dan,
dat deinen daar beslaan mijn brillen van,
dus ga niet bij de pakken zitten kniezen…
Hij was vrachtwagenchauffeur
en hij had haar wel eens zien lopen
in dat wegrestaurant
zo tussen Waregem en Lille
waar zij hem hete koffie schonk
die hij daar ééns per week kwam kopen
met een koekje er steeds bij
van haar robuustgebakken ziel
Ze lachte vrolijk steeds naar hem
terwijl ze speelde met de knopen
van haar bloesje -net zo lang…
'
Bij hap drie krijg ik een koraalsmaak,
pak ik een boot van Lille naar
de Malediven.
Violen begeleiden mij bij hap vier:
in een quadrille bereik ik
de contouren van de Ardèche -
Hap vijf!
Daar proef ik pas hoe lavendel
parfumachtig mijn tong verblijdt...…