Later bij thee en zoete koek
berekenden wij onze zegeningen
en daarvan was jij de dertiende, indrukwekkend
oneven en sinister als je matinale grijnzen.
Laat me heden solitair zijn en schaamteloos
als de kat die haar vacht laat glimmen,
in de late avondzon.…
vroeg ik zeldzaam serviel
en kuste de zorgen uit je ogen
van kostbaar groen opaal,
jouw kinderen waren weer eens ziek,
je man van mos leek wel verdwaald
in werk en matinale dronkenschap.…