In het duister
van de lange mijngang
klinkt luid geklop en geschuif
helle lampen van de werkers
gaan heftig op en neer
hitsige vuurvliegjes
in de drukke tropennacht
van het dichte oerwoud
zweven bij hun liefdesleven
duiken en draaien om elkaar
verspreiden zich tenslotte
om even stil te bekomen.…
Het vrije wilde paard
dat tussen struik en springbron leeft
vlucht voor onweer
in een vergeten mijngang
schuchter-dof stampend
gaan zijn hoeven over
het oude karrespoor
als een verlopen slangenrustplaats
klinken
langs wand en zoldering
achter hoeken
de laatste verste echo
is kloek en vastberaden:
de stap
van de geknechte soortgenoot…
Van steenkoollaag tot laag, langs schommelende
kabels van het bijna niet meer weten,
klim je langzaam door de jarenlange schacht
die van de oorsprong naar het hoegenaamde einde
leidt, uit ingestorte tunnels en kanalen, langs de
breuklijn van het allerlaatste licht omhoog,
bereikt ineengevouwen als een kreeft uiteindelijk
de rand van het verlaten…
De jongen tuiniert strijdlustig
verwint tartende roofhalmen
graaft kruimelige plantgaten
voor ongeduldige bloemen
ziet bij zijn werk zwarte miertjes
krioelend uit de grond schieten
met eitjes en poppen vluchten
een nieuw veilig verblijf zoeken
onder elke aardkorrel
betreurt die tere mijngangen
waar een knusse stad school
bloeiend door…