Dit tweegesprek in de nacht geeft steeds herhaling
echo zonder uitzicht op een werkelijk lange lente,
hoe droef kunnen pauwen thans nog schreiden,
monden nog scheppen naar beeld en gelijkenis.
Hoe het neer te leggen
alles was waar en ooit wel goed.
Zijn ze niet meer schoon
uw aderen de armen en uw keel.
U sprak ooit over het purper van…
En hoe bij het zien van die hand
alles onmiddellijk voor hem voorbij is
zijn heimwee steeds terugkomt.
Hoe met duizend dingen het ene benoemen
zijn rouwrandjes onder zijn nagels
zijn nachten zonder maan en sterren.
Hij zocht een woord
woorden en vond een beeld
eigen angst een oog
en veel naaktheid.
Zoop , rookte als een ketter…
Zo als we waren dragers van beloftes,
er ligt een grotere levensvraag,
onderhuidse spanning in Drenthe
dicht bij de hunnebedden.
Schoffelend bij de violen
plant hij dille en jasmijn,
Spaanse margrieten, vergeetmenietjes,
bieslook, hij knot de wilgen
schildert 's avonds zijn stilte.
Zelfs de sering oogt anders dit jaar
en alle trommels…