Het draaiwerk
- naar vermogen - te strak werd
opgedraaid, de verlichte wijzerplaat
de draaikolk beschrijft waar we ons
bevinden en alleen de liefde zich
geruisloos door de tijd heenslaat..…
voelsprieten van onschuld, het
zal gaan sneeuwen, omdat de
vorst komen zal, wordt onder
schors de essentie opgetekend,
nerven kerven kringen in een
zenuwgestel, een uurwerk dat
in elk seizoen wordt opgedraaid,
de bel voor een nieuwe ronde
verguld, om in komende tij
vrij te kunnen ademhalen.…
passende voorkennis
een ander klimaat al heeft ingeluid,
elke dag kruipt het licht iets nader
uit de cocon van de horizon, het
duister verstopt zich in lange
gezichten van de schaduwen,
getrokken door de zon, ze kwijnen
langzaam weg in het vooruitzicht
dat hun contouren zijn geteld, de
kleur van gedachten worden weider
in het bioritme opgedraaid…
gedrukt en ligt verborgen
tot wie het vindt, dan stuur
ik het naar ieder kind in hun wel of
niet begrijpen, laat het liggen tot
hun tijd geborgen in haar ziel
zal rijpen om zichzelf te plukken
wiel van aanrollende vloedgolven
van de herfst en winter tot in de bolster
van elk gedicht, word ik er letterlijk
door gedolven in de opgedraaide…
droomt voordat hij het weten mag,
dat het hart blijft kloppen, de acteur
souffleert het wiel van alledag, hij slaapt
er binnen, buiten slaat de tijd z’n slag
wat hem niet deert in de etmalen op
een rij, in de lege daluren is hij vrij,
hij ziet achter een glazen wijzerplaat de
verstilde raderen van verwachtingen in
aardse dromen opgedraaid…