het regent vandaag, morgen verdort
de avond dat het gedrukt staat
met vervoeging van woorden
gevangen in het dunne plaatstaal
van ontluikende letters, de gaten
in zinnen gedicht, de orde
die mensen niet past, de wetenschap
die geen liefde beschrijft, het onaanraakbare
de haperende taal, het volmaakte
gedurende het ogenblik…
Zijn we gezoken in de Donau
zijn we als een pas op de plaats
Wat hier allemaal meespeelt
twaalf vibrafonisten die een liefde delen
voor plaatstaal
Hier kan niets gebeuren
want het anker hangt als een bel
aan het oor
we luisteren het af
Achter die boom heb ik je gekust
je mond gaf mee
Wat we verwachten van harmonie
wat van de vuurpijl…
ja we worden ouder
zeg ik telkens als de nacht
zijn vrucht werpt en ik hongerig
het gezalfde tot me neem
de dood leidt terug en spreekt
de tijd tegen, de tijd die alsmaar kort
er is geen wetenschap in deze allure
van een plaatstalen aarde
soms ben ik zwak en mompel
een gebed, maar het is niet waar
dat de hemel splijt voor onvolkomenheden…
De dagen zijn van plaatstaal en ijzer
betonnen uren in hamer en beitel gehouwen
het bad vol tranen gerouwd in vergeten
gaat het niet, de mussen, kwikstaarten
de struisvogel en schapen de hand het eten
als duif zo schuchter in het believen
de paarden stalden we onder de maan in
het hek van herinnering straks en later
staande tegen de keerkringen…