zo stopt de
nood in weke
woorden
die het dichte
zingen van
het duister
hoorden
in een droef
en wrang
refrijn
o lege stilte
ik ben zwak
en klagend
klein…
Zomer duurt een maand,
herfst kent vele jaren,
een winter duurt een eeuw,
sleur vertokkelt zich in schijn,
onderdrukking van een geeuw
na het strelen van de snaren
gaat het seizoen weer verharen,
refrijn laat zich niet bezingen
in de roerige staart van Maart,
is de toekomst niet te ringen.…
De pijn dreunt als een droef refrijn.
Waarom heb ik steeds vergeten
te zeggen dat ik van haar hield?
't Is nu te laat; de kist gesloten.
Wat heeft mij jarenlang bezield?
De kist zakt langzaam in de aarde
en op 't zwartgerande lint
lees ik wat ik had moeten zeggen:
"tot ziens mama, je dierbaar kind".…