Koren wuift mij na door de polder
het knikt al overrijp op de grond
in de verte steken knotwilgen af
tegen de hemel in blauw vermomd
schelpenpaadjes lopen als linten
langs de kreken en akkers zo lief
kruiskruid en zwaluwen zomeren
samen met een krijsende visdief
vlaanderen waarom ben je zo mooi
en lig je daar lui in het lage land
torentjes…
koren wuift mij na door de polder
het knikt al overrijp op de grond
in de verte steken knotwilgen af
tegen de hemel in blauw vermomd
schelpenpaadjes lopen als linten
langs de kreken en akkers zo lief
kruiskruid en zwaluwen zomeren
samen met een krijsende visdief
Vlaanderen waarom ben je zo mooi
en lig je daar lui in het lage land
torentjes…
Koren wuift mij na door de polder
het knikt al overrijp op de grond
in de verte steken knotwilgen af
tegen de hemel in blauw vermomd
schelpenpaadjes lopen als linten
langs de kreken en akkers zo lief
kruiskruid en zwaluwen zomeren
samen met een krijsende visdief
vlaanderen waarom ben je zo mooi
en lig je daar lui in het lage land
torentjes…
park en bos, weiland en duinreep, ja
zij allen bewonen mijn land, ons land
zij allen vergapen zich aan vrijheid,
de wijdse polderwegen zwieren ons toe
met armen zo lang als schelpenpaadjes
en hier en daar een vogelverschrikker die
het vlas alleen nog maar blonder maakt
uitgestrekt in de luie middag slapen gaat
met zoemende bijen op stok…