Het leven van een kip is voorbeschikt,
De meesten hebben het niet best getroffen,
Zo 'n soepkip staat te zijner tijd op ploffen,
Je snapt toch niet dat elke kip dat pikt.
Te laat bemerkt zij dat -o, droefenis -
Haar leven in de soep gelopen is.…
Zwaar stapt, in zijn blauwlinnen broek
En gapend lichtgeel boezeroen,
Toon, om een soepkip op te doen
In ’t nachthok; ’t fluiten flapt tot vloek
Als plots een Barnevelder kloek
Fladdrend en kaaklend zich verraadt.…