Wat kanten de ogen schouwen,
Het bloeit er rijk dooreen:
Een wedstrijd wordt gehouen
Van pracht en lieflijkheên:
Seringen, sorben, meien, —
't Is of ze in bruiloftsier
Om 't fraaist hun sluiers spreien
Met maagdelijke zwier.…
Geen ledikant,
In weidse trant
Gebeeldhouwd door des kunstnaars hand,
Of zijden praalgordijnen,
Geen luchtig dons of zachte sprei,
Geen kamerwacht in prachtlivrei
Dwingt u er te verschijnen.…
Het was daar stil stil stil --
Ruisen van waskaarsen,
't knappen van vlamamandelen,
de lucht goude as -- schaarse
leliën lagen op mijn sprei te wandelen.
Ik ben geboren als een bloem
brekende in de bleke lucht
als 't guldene lente is in de lucht,
de velden nog wat sneeuwbevlucht,
goudene lucht, sneeuwgrond rondom.…
Het was daar stil stil stil -
Ruisen van waskaarsen,
't knappen van vlamamandelen,
de lucht gouden as — schaarse
leli'n lagen op mijn sprei te wandelen.
Ik ben geboren als een bloem
brekende in de bleke lucht
als 't guldene lente is in de lucht,
de velden nog wat sneeuwbevlucht,
goudene lucht, sneeuwgrond rondom.…
En in een waterwieg, achter in zee -
Duizend schuimige spreien deinen mee -
Ontwaakt' een jonge Trion en een lach
Vloeid' over zijn gelaat heen, als hij zag
De waterheuvels om zich en een toren
Van een wit wolkje boven zich, zijn horen
Lag in zijn blote arm, verguld in blank.…