Vrouwendij
Wat is er zachter
dan de binnenkant
van een vrouwendij/
Plek van teergevoelig
vlees om zachtjes in
te bijten/ Te beroeren
met de vingertop van
een blinde/ Te overstelpen
met kussen van vochtig,
gulzige lippen/ Te likken
met gulzig, ruwe tong/
Liefde uitstellend tot
het laatst.…
doorheen het heelal
schal ik mijn affectie
hoe groot mijn omarming
allesomvattend
een inborst waarin alles schuilt
op zoek naar jou
die mij niet hoort
op tast naar jou
die mij niet voelt
moe en teleurgesteld
bieden de Pleiaden, bekend met leed,
een rustplaats
aan Arachne de opdracht
een laatste maal te weven
onzichtbaarheid te bieden…
Hij zei 'r, dat ze teergevoelig was.
Het was een uiting die 'm later speet:
hij was ontactisch, want het vrouwtje leed
aan rokershoest waarvan ze niet genas.
Ze vroeg 'm zijn bewering uit te leggen.
Het irriteerde haar in hoge mate,
want hij probeerde zich eruit te praten.
't Zou beter zijn geweest 't niet te zeggen.…
schild, minder belangwekkend
spankelen mijn woorden
en bedekken met kleine druppels inkt het lichaam
een poging, aan mijn oog onttrokken
de zachte sluier van bescherming
op te tillen
...heden ontvouwt zich langzaam
de werkelijkheid
en zwijgt over wat ze weet
Ik wil niet horen,
ik wil niet weten
ik ben een dichter en hart en nieren
te teergevoelig…