De nacht was in de eikebossen
Tussen de heuv'len klaar en koel;
En statig stapten onze rossen
Naar 't oosten en 't verlangde doel.
Toen woei een windje in onze oren
Een vreemd gemurmel, ver en veeg . . .
En briesend sprong mijn ros naar voren,
In onbevolen draf en steeg,
En stond ter kruine. Onbewogen,
Onder de koperrode maan,
Aanschouwden…
we kunnen ons verleden
onterven, herbetreden
maagdelijke ruimte met het
eerste woord beschrijven
neigt dit naar dwaasheid?
we kunnen ons begeven
in de oudste toekomst
de diepzee van droogte
naar intenser heden
meer dan vandaag…