Heel zijn leven
In één plastic tas
’s Ochtends niet weten
Waar ’s avonds te zijn
Muts
Diep over hoofd getrokken
Verhoeden oog en contact
Bang
Voor genadeloze woorden
En onaangedane blik
Nu door kou verdreven
Dwalend en dolend
Doelloos en uitzichtsloos
Door deze hopeloze stad
Helaas
Te laat voor bed en dak
Liggend op een bank…
kijkend in de diepte
zie ik in de duisternis
mijzelf weerspiegeld
op de bodem van de hel
met de vlammen die mij verteren
het water naar mijn lippen
en de aarde die onder mij scheurt,
reik ik in verstomde schreeuw
naar het licht en snak naar lucht.
maar het is zij die mij verstikt;
serpente divina van Eva en Medea,
genadeloze kenniskronkel…
Niet in de mist van sorry,s
Vaag zicht, onwaar
Uitzichtsloos uiteengedreven
Sorry zonder inhoud
Waardeloos gebaar
Nog wacht ik op een hand, een arm
Hoe lang nog deze weg?
Of wacht jij op tot het moment,
Dat ik voor eens en altijd
Zelf sorry zeg.…