Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan
En naar 't verwarde spiegelbeeld te staren,
Dat nog de trekken draagt, die de onze waren,
En stil en eenzaam heen te gaan.…
Wij telden de tijdspassen
in elkaars hand om naar
de verre horizon te kijken,
er bleven waterstromen
achter op het strand
het waren onze gedachten
die het watervlak raakten,
samen met de rimpeling
van de oostenwind in elke
plas zagen we ons evenbeeld
vertragend in het schuim
van golven, in een uurwerk
die ons oneindig leek.…
De vogels droomden op hun tak,
Het windje sliep op 't watervlak,
En rustte koel en stil.
Een korte, blijde rimpeling
Sprak van de zaligheid,
Waarmee het meer het koeltje omving,
Stil aan zijn borst gevlijd.
De bloempjes knikten loom
En slaperig elkander toe,
De blaadjes hingen slap en moe
Te dutten aan de boom.…
Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.
----------------------------------------------
uit: Parken en Woestijnen (Amsterdam 1940)…
Ik wou, dat ik die weelde kon
Verklanken, of verbeelden kon
In verzen of in verven:
De zilvren vreugd van 't watervlak,
Waar 't zonlicht nederviel en brak
In duizend vlammenscherven.
Ai ziet, hoe langs de waterbaan
De vlammetjes te branden staan,
Door 't zonnevuur getroffen!…
woedende zon scheurt watervlak
binnenwater overzijde wacht op
avondlicht voor oeverbloem
een bejaarde engel slechts
vergund een avondmist in wie-
rooklucht eist het hart een
bedelend oog om een bedauwde
vrucht ter voeding van de smart
bij het laatste woord
gezuiverd lot het hemeldek ge-
sloten, een klagende geloken blik
dankt de herrijzenis…