hindert
het stof dat hier opstuift in kromme kegels
reist op een dek van damp naar het noorden
slaat met regen op stoeptegels neer
jouw kameel is een loom en voos schip
door een lange stok aangespoord
er bloeit een schuimvlok op de zwabberlip
onze haven blijkt een tent die één vierkante meter omspant
een strak zeil van geitenhaar, een zeef…
Ik zie nu niet hoe ik uit jouw armen zal geraken
Hoe ik ooit weer de zonneschijn met jou deel
Dat ook mijn dagen weer zullen stralen
Ondertussen vertel jij mij gewoon te lijven ademen
en maak je mjn hart weer heel
Kom volgende keer maar bij mij
Ik hoop echt niet dat dat jou gebeurt
Maar ik zal dan jouw wolken uit laten regenen
Dan zeef…
een druiventros
sluip ik met haar langs onpeilbare dieptes
waar ik nog een salamander spot
bestijgen we de steile trappen
die tot aan de hemel reiken
om van grote hoogte weer
een gekleurde schat te zien
alsof God zelf zijn dobbelstenen had laten vallen
her en der tussen puntige rotsen
om daarna aandachtig en frivool
met tandenborstel, zeef…
De schaduw van de platanen schuift over de heuvelflank
Arm aan geduld aarzel ik
Wanneer zij voor mij verschijnt
De sissende zee die aan de enkels likt
Me wenkend met elke doezelige golfslag
Langs de krijtrotsen
Verdwalend in de wirwar van het geheugen
Die zachte zeef
Zie ik haar, blijf kijken hoe ze,
Tuimelend in een wolk van schuim,
Het…
aan land geruisloos over het nat patroon
stroomdraden zand traag tij korrels voetschreden
rimpels gedachte is een vorm gebleven zweven
zeepwolken in de diepe hemel
zee is een natte jurk opgeschort schuim
verlangende schrijvers van eenregelige confetti
bewegen papieren naar de kustlijn
een onbesproken lief raadsel sluimert
als een zeef…
prikkelt je zinnen
Het venster is dicht
Je vragen en wensen zijn wijd als de zee
Maar golven vol duisternis sleuren je mee
En breken je dromen
In kolkende stromen
Verdronken idee
En toch wil je vechten
De strijd gaan beslechten
Niet bang en gedwee
Het eeuwige vragen van wat je misdreef
Je falen te groot voor de maat van de zeef…
Ik diende kanker van repliek,
al was mijn geheugen nadien een zeef.
Goed en wel hersteld,
leek er geen vuiltje aan de lucht.
Tot die ene nacht werd gebeld,
na wat bleek mijn moeders laatste zucht.
Niets leek meer van belang,
alles wazig, mijn geest verward.
Een laatste zoen op haar koude wang,
de werkelijkheid was te hard.…
god...laat dit niet nog een keer gebeuren
want terrorisme is als een tang
het werkt beknellend en doet pijn
onveiligheid maakt mensen bang
en kunnen niet zichzelf meer zijn
geloof is niet waar het om gaat
filosofie is het gemis
ongeloof de gouden draad
die ook hier centraal in is
waar is de veiligheid gebleven
gemoedsrust als een zeef…