We hadden het toch meteen kunnen delen,
waarom wilde je die momenten stiekem stelen
en borg je alles voor me weg,
kroop je met die zwartjassen achter de heg?
Besef je niet hoe ik werd verscheurd
door onrust, wat was er toch met je gebeurd?
Het leek wel of er een muur tussen ons rees.
De angst om te worden als een wees.…
als ik weer eens over akkers stap
door de brede voren diep bevroren
zie ik kraaien onder de torenkap
de zwartjassen lijken hier te horen
als winter weer een glazen offer schenkt
aan sloten waar reigers onverdroten
naast het stille van de dood die wenkt
zweven tussen hoop en niet geschoten
weet ik, dit is geen oord voor duiven
waar kinderen…