hij viel, die de aard deed beven,
De vrijheid trapte met de voet,
Die, door geweld en list verheven,
Zijn zetel vestte in mensenbloed!
't Verachtlijk Hoofd der volkverzwelgers,
(Zijn trotse slaven) maar, weleer,
Het troetelkind der troonverdelgers
En vorstenmoorders, plofte neer!…
Nu legt men ’s avonds vaak ’t flanellen borstkleed af
En staat verwonderd, dat men ’s morgens ligt in ’t graf,
Ja, menig Vader gaat uit wand’len met zijn kind’ren,
Die op zijn tenen staan, zijn eksterogen hind’ren,
De panden scheuren van zijn stofjas, en, als dol,
Zijn vest bezoedlen met hun vuile krullebol.…
En zondags moest je hem eens zien —
Dien LOUW de timmerman,
Dan heeft hij wat een fijne jas
Een vest met strepen an;
Dan draagt hij ook een waterproef!…
O, zie je zondags LOUW,
Geen burgermeisje van fatsoen
Dat hem versmaden zou.…
– Europa stroomt te saam
In Antwerps vest geleid door Rubens’s naam.
Kom, Vrienden, kom, doorwandel straat bij straat,
Bemerk het volk dat hupplend, lachend gaat,
En zegt u dan: Ja Rubens’s faam is groot,
Twee eeuwen zijn verdwenen sinds zijn dood,
En zie, hij leeft in ’s volks geheugenis
Als of hij pas van de aard verdwenen is!…