als de donder
bijna
op de bliksem valt
de wind nijdig
raaskalt
onder de luifel
de regen
tegen het rolluik
slaat
geen vogel
nog een poot zet
op het dak
de herfst
de eerste lansen
werpt
zal ik
luisteren
naar de babbelzieke regen
tegen welke prijs
hij samen met de wind
dit hels geweld
bekokstoofd
heeft…
Weet hij van haren die
in slangen veranderen
van babbelzieke kraaien
sist hij gedichten zonder lezers?
Kent hij de plaats van de strijd
de verslindende macht
wie achter de maskers wonen
weet hij van goed en kwaad?…