Het uniform van de dag is het geduld,
het ereteken de armzalige ster
van de hoop boven het hart.
Het wordt verleend
als er niets meer gebeurt,
als het trommelvuur verstomt,
als de vijand onzichtbaar is geworden
en de schaduw van eeuwige bewapening
de hemel bedekt.…
Hier kan ik 't best met God en met mijzelf verkeren,
Hier, waar de vrede woont, de zorg het hart niet knaagt,
De beek welluidend ruist, de tortel troostrijk klaagt,
De zoô *, die de armoe dekt, en 't marmren ereteken,
De duurzaamheid en prijs van aardse grootheid preken.…
Ook die nu belust zijn naar een ereteken
Zullen aan 't eind van hun leven verbleken
Heeft hij ook veel macht en groot rijkdom verworven
Elke rijkaard en vorst is uiteind’lijk gestorven
Zo was het altijd en zo zal het ook blijven
Een jeugdig gezicht, niet gerimpeld, geplooid
Wordt door de getijden leerachtig gelooid
Gebarsten dromen – gebroken…