De een zit in een hutje op de hei,
Een ander in een koestal in de polder,
Een derde bij zijn schoonmoeder op zolder,
Een vierde vond zelfs onderduik bij mij.
En straks is er geen enkel kamerlid
Dat nog manhaftig in de kamer zit.…
als je het hek over kon
streelde je de warme vacht
van koeien onderweg
als je kon blies je vaart
in de molenwieken
in de rimpelloze sloten
liep je met het vee mee
de stal in, rillend,
huid aan huid
liet je tijd zijn
liet je de zon
liet je d’r niet los…
"
Naar ploeg en koestal vluchtte
Uw taal, eenmaal Holland's schrik,
Om uw steden te zien verzinken
In allerlei vreemde kwik.
Uw adel ligt op sterven;
Dat prachtig, koppig ras,
Dat, om voor een koning te buigen,
Te stijf eens van knieën was.…