tien opa's en oma's
bezoeken het museum in Roden
vol verwachting klopt hun hart
verhalen komen los
door poppen, treintjes en tollen
vroeger speelden ze er mee
buiten wacht de draaimolen
ballen gooien, een springtouw
zelfs een vélocipède
met rode konen en een lach
zijn ze weer even het kind
dat ze hier terug vinden…
Maar wacht, daar buiten speelt
een kind, het springtouw
in haar hand.
Haar stem schalt
boven alles uit.
Ze springt en zingt:
Parapluutje, parasolletje,
eentje voor de regen,
de ander voor de zon.
Plon-plon.…
vergeet het leven
het is tijd
om de fiets te pakken
de school gaat uit
de kinderen wachten
daar staan ze
spelend met hun springtouw
en zonder aarzeling
ik spring
in spin
de bocht gaat in
uit spuit
de bocht gaat uit…
Met haar springtouw aan het springen
en hinkelen op straat.
En dat ze af en toe een keer
met een ander meisje praat.
Alsof zij altijd zo zal zijn
dat ze zo kon blijven.
Maar ik weet dat ze net als mij
straks moet leren schrijven.
En leren lezen
je netjes gedragen
en bovendien
niet teveel klagen.…
Zonder springtouw,
Zonder nagels,
Maar staande stopt toch ook de bus?
Herinnering aan zoenen
En krassen in de muren.
Stop.
Draai om.
Verzet je tegen het vervagen.
Broertje, zusje. Vader, moeder?
Voetstappen; ze leiden weg.
Dan een staf of stok
Van de heilige herder
Die ooit verzekerde:
“Alles komt goed.”…