nu kan ik nog wel bij u schuilen
maar hoe zal het zijn in die nacht
als de winden als wolven huilen
en de eeuwige vierschaar ons wacht.
o God! sta ons bij in het einde —
wij zelf zijn zonder kracht.…
schurken en lepen die met Gods genade dwepen
Zonder vrees en verstand - maar met sterren en strepen
Met een lijpogige heerser en zijn generaal
Gooien bommen gewillig – doods maar kollateraal
Zo was het tot nu toe – maar dat moet niet zo blijven
Het leven een droom, weleens liefelijk en dierbaar,
Ook een gruwelijk spook soms, een dreigende vierschaar…
Laat de drukke pleitzaal woelen,
Menige vrezen dat de schaal
Van de vierschaar rijze of daal'
Voor de strenge rechterstoelen;
Veeman houdt zich bij zijn vee,
En daar blijft zijn zorreg mee.
Zaaien, planten en verzetten
Geeft hem werk, hij vist en jaagt.
Dikwijls valt hem, eer het daagt
Vliegend wild in loze netten.…