bij haar
netgedicht
het zijn de bekken die
mijn keel nog beknellen
dan zonder naam want
namen zijn de onrust
stokers van mijn geest
de weg was kort, doch
hoekig in de gemeten
vlaktemaat , te lang reisde
deze reis met als doel
het niemandsland
het licht was schaars doch
priemend op mijn toen nog
onbevlekt vermogen om te
zien of er welkom op het
cocos…