Gij maakt mij wilder, wilder dan gras
en bloemen, ik die al wilder dan water ben
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen
u die ik nauwelijks ken.
Zal ik u lief en beminde noemen
in hoeveelheid namen vloeit gij mij uit
nooit stond een zomer zo te bloeien
in al zijn linden, in al zijn kruid.
Hoe zal ik u in mijn kamer noemen
als gij schreiend…
Heel even staat hij in een bui van veren
een korte sneeuw een kolk van kleine pluimen
weerspiegeld in de vloer een ademloze vrede
terwijl het schot weerkaatst tegen de zuilen.
De lichte buit begeerd de vogel weerloos
als room geschept gelegd tegen zijn huid
aanspoelend in een golf van bloed ontroering
de kerk zet in de zon haar bakens uit.…
Nooit was je zo zwaar. En zo mooi.
Met ogen van lichtgroen water.
Je vleugels ontplooid. Voorbij
voorbij aan de laatste vader.
In de morgen de woede doorstaan.
De walg die omhoog kwam spoelen.
's Nachts door het zeewier gegaan.
Het hoen van de wanhoop zien broeden.
Zo moedig gestreden. Genoeg
genoeg om de dans te ontspringen.
Om straks…
De avond in de boomgaard groen
de plons van ratten in de grachten
en wat wij mateloos verwachtten
was woordeloos en somber tussen ons.
De netels geurden bitter in de grachten
en droegen zachte bloemen wekenlang
en men lag slapeloos men lag beschaamd te wachten
hoe schuw wij waren en hoe kwetsbaar toen.
Wij lagen eenzaam en de paarden liepen…