fontijn van zalf
op mijn hardnekkige wonden
de rode draad gevonden
heel paard half
weke dagen
bleek en doorschijnend
wit en schrijnend
knorrende magen
waar bevindt zich de lans?
om eens fris uit te halen
naar de banalen
waarom is er eigenlijk geen schijn van kans?
ik loop door de regen en de stegen
waar het stinkt en huilt
ze…
Waar blijft de wind
in mijn goede hoed?
waar blijft de wind
om kerktoren en klokken van mijn gemoed?
waar blijft de wind
in mijn binnenste?
de wind in de schaamte?
de wind in mijn angsten?
de wind rond mijn vangsten
van de dag
over trekvaart en de wijdse tuinen van een ziel die ik ben
en daar is de harde wind
zij is geschoren
nog jong van…
mijn pubertijd beleef ik nog
siervolle haren dansen en zacht goud leeft onder het warme stomen
als een eerbare levensvonk regeert
mijn pubertijd
morgen misschien zullen mijn tanden zwichten
vandaag veren de zielen der oneindigheid nog heel even op
in heilzaam wiegen
met hun hoofden tegen een kei van een dag
de groten zijn kwaad en steunen…
Iedere keer als ik het land betreed
valt het hek met een klap in mijn nek
onderstreept eigenlijk de misère
een verdwaalde zachte sneeuwvlok glijdt mijn visjack binnen
en oja, de kometen komen
hot hot
een snelle steen
wat licht misschien
zo gaat het gewoon
en misschien weer zo een oorlog
die krijsend najaagt wat geluk en dan tot oorlog sterft…
Jouw lieve lach
ik zie al lamplichten dansen
er valt een doodshaar om ons heen
één koprol nog
laat me begaan
drinkhoorns, kandelaars
alles is niets en kijkt mij aan
een koprol nog
laat mij begaan
daar ronkt het steundier in de nacht
met zo af en toe een basstem in de lucht
palen flisten door de ruimte
ongewild tel ik de flitsen van…
Mijn ogen vallen in het rose
en zo te zien aan jouw zachte haar van vroeger
moet ik jou hebben herschapen
de koffie verkeerd staat op
en rats
aangebrand
je gouden teller ik hoor hem nog
het afscheid van je nonchalance
je ogen op stokjes
ze bevallen mij nog
maar de macht is er af
terwijl ik vast zit aan de beek
en sterf met mijn visdraad…