in het dichte riet
verscholen, de schaduwen
van jou en mij, ik lig hier
kijk in je holle ogen, roerloos
ben je, onbewogen
achter ons het water, beweeglijk fris
onder ons het zwart van vlees
ik vrees de ochtend nog
het meest, de zon die
schaduwen langer maakt
de tijd die wegkruipt
naar het licht, ik nu
met mijn ogen dicht
jouw beeld…
vandaag
onder het sterrenblinken
dacht ik aan een lied
oud en onnozel
met niets om het lijf
hangend aan een gedachte
we zongen en we hoopten
op iets beters dan dit
niemand ziet meer
de kaders van de leegte
van de dagen vol dingen
en het ontbreken van een ziel
onze tijd is loos…
je druppelt binnen
met in je ogen een belofte
in je haren de jaren die je koestert
en in je handen de warmte die ik zoek
je voeten dragen je nubiele lijf
het wiegt door de ruimte
als een bootje op zee
ik ben niet meer als vroeger, fluister je
ik kus je krullende lippen en zeg
je bent precies goed…
hoor
tussen het fluisteren van glazen
het scheuren van een ziel
onder de ogen van tientallen
gedrogeerde toeschouwers
slaat een wanhopig hart
de tenenkrommende aanblik
van dit ene lege glas getuigt
van het hopeloos thuiskomen
en de conversaties die echoën
tussen uren en hoofden
zijn pantoffels voor de ego
genageld aan het concept…
vooruit dan maar, nog één
om het af te leren, hè?
zo één die onverwachts
je een onbezonnen blik
op de wereld gunt
die je maagdelijk onschuldig
bij de lurven pakt
en je voelen laat dat je leeft!
nog wel
want je weet, iedereen weet
te veel laatsten doen je de das om
je laatste dus
maar vooruit, nog één…
zo voelt dat dus, leeg zijn
alsof de aarde sneller draait
harder aan je trekt
je nooit meer los zal laten
alsof de muren zuigen
en hoeken gevangenissen worden
ramen je wegduwen naar de schaduw
om er volledig in op te gaan
zo voelt dat dus, te vervagen
in stukjes en beetjes
jezelf te verliezen
aan de eeuwigheid van stof
al je gedachten…
deze stoel zit aanzienlijk beter
en mijn gezicht hoort hier thuis
er is rook, maar elk vuur wordt geblust
er is niets meer te vinden hier
dan de anonimiteit die ik zoek
geschonken in slecht gespoelde glazen
tussen jou en mij
druppelen de woorden…
in tijd is er geen leegte
om te vullen; het ene moment
hangt gewoon aan het andere
zo simpel kan het zijn
en met of zonder mij
slingeren de feiten zich
door de geschiedenis
van nuttig naar nietig
zo vertelt mij de bodem
van deze fles…