Dementen lezen het schrijven
zoals peuters de dood
vissen uit keldergesteente.
Als knipperlichtkernfusie explodeert
de trommelende wandeling
een ondergronds zwammennetwerk
tot een tranenparade,
verwikkeld als goed
verborgen gehouden
oorlogsmisdaden.
Het idee van het ademen is een
schaamte als een theatraal pierenbadje
voor onbespraakzaamheid…
Eén jaar lange krullen
van dikke cilinders edelmetalen
slaan als gruis in de oren
de republiek der slangen tot
ontmaskering, zwart op de stoep,
regenboogwoordenkots vult de riolering
en heimwee aan tien tellen in de rimboe,
toen zo speciaal...
zomerseks als plakmuggen,
strontvliegen in de ijzige schaduwen
zelfvoedend als parasieten,
geschonken…
i
Neem een moment om...
Dacht dat er tijd was voor...
Dat zo te blijven...
Dat mijn tijd...
Dat jouw tijd...
Dat een einde...
De tijd...
...
ii
Bankjes voor het palazzo,
denkend aan de elf geboden,
tellend één twee drie vier...
Check check check...
Ik ontken alles, veeg het zweet
van mijn neus, aas op uit
de goudleren bladeren…