“Weer boog Hij zich voorover en
schreef op de grond”(Joh. 8,8)
Toen de man in het zand schreef,
schreef hij het verleden weg
en in zijn gebaar verzamelde hij
het spreken en lijden, het zachte zwijgen:
dimensie van tederheid
je zag het aan de glooiing van zijn rug
een vreemd verdriet lag in de schaduw
van zijn schouders hoewel het licht…
wie raapt hier de nagelaten woorden op
het sprakeloze wit
van zoveel duizend graven
zie, kou groeit als gestolde tederheid
op de zere huid van het landschap
heeft aarde een geheugen
en wie vindt hier dan ooit
zijn eigen handen weer
wie het weerloos hart
ogen waarin de woorden
naar de lippen groeien, voeten
vastgelopen in de waanzin-klei…