In mijn vak of sombere kunst
Beöefend in de stille nacht
Als slechts de maan woedt
En de minnaars neerliggen
Met al hun pijnen in hun armen,
Dan zwoeg ik bij het zingend licht
Niet om te streven of voor brood
Of voor de steun en hang naar de
Bekoring van ivoren podia
Maar voor ’t gewone loon
Van hun geheimste hart.
Niet voor de trotse man…
Ik weet zeker dat de relatie bestaat
Waarin het elke dag nog beter gaat
Levenslang de liefde voelt
Weet wat hij of zij bedoelt
Je na 20 jaar nog van de seks geniet
Die er dagelijks niet bij inschiet
Waar je kan zeggen ieder jaar
Zij is het, en samen naar het altaar
En als iemand aan de dood bezwijkt
Je sterft van de eenzaamheid…
2 tassen in haar hand
de trein staat klaar
ze draait zich om
zegt ik moet gaan
een traan op haar wang
ze verstopt zich in haar kraag
ze loopt van me weg
een leeg gevoel in mijn maag
haar trein vertrekt
want hij moet gaan
ik kijk hem na
blijf te lang staan
Kijk naar de grond
weg van het perron
ik pak mijn fiets
draai nog…