Ter ere van de goedertieren maan
netgedicht
VI.
Als ik te lang gezeten had bij jou,
te weerloos en te dicht tegen je aan,
wist ik dat ik vlug wegmoest daarvandaan,
want van te grote warmte krijg je gauwer kou.
En als ik langer dan een mens verdragen kon
gekeken had naar jou, zo mooi en stralend klaar
dan ging ik duizelen en werd ik raar
zoals van te lang kijken naar de zon…