Ik was de schikgodin van serge en katoen.
Een stiefzus van de tijd. Ik vlocht netten
voor een ziel van vlees en bloed.
Genadig zond het lot mij spoken
voor mijn rokken. Mijn dames
waren schepen. ik sneed zeilen
voor hun mast. Hoe jankte niet
de kast, alsof haar vliezen braken
toen ze gingen. Wie schept,
baart sterven. Ik knipte
navelstrengen…
Als straks de wereld dichtgeschreven is,
de plooien gladgestreken,
al de monden volgestort met zand,
waar zal hij schreeuwen? Waar scheurt de naad
en ettert de wonde?
Mens, vleesgeworden ladder
in gods panty,
vergeet de lange nacht niet die wij zijn.
-----------------------------------------
Uit: 'Voor de stad en de wereld', 2006.…
Berispt mijn hekel aan geografie
met blauwe meanders, zeeëngtes,
havensteden op mijn benen. Herhaalt
in ademnood rampzalige tentamens
economie. Beheerst tal van richtingen.
Inzichten in ruimte, tijd in weefsels
uitgespreid. Sprint windingen. Zet
verdichtingen uiteen. Zucht
pneumatisch. Verdeelt hydraulisch
lust. Trekt zich lauter mechanisch…
Het huis herademt mij, eindelijk.
Het legt zijn moederlijke muren
op de mijne. Behaagziek laat het deuren
in sloten vallen, slaat luiken open, klapt
ze weer dicht. Het diept vergeten licht
op uit zijn kelders, haalt op zolder bestofte
dromen uit het rag tussen de balken vandaan.
Vleermuizen of dode tantes worden wakker,
fladderen op…