Alsof het iemand tot wankelen heeft gebracht
dat ik mijn vierentwintig karaats hart
met panzer had behangen -
mijn hoon gekroond door wazig staren tartend,
sarrend,
gevat.
Als amulet om nekwervels raspend
schuurde ik de luwte stram -
in een door storm afgetopte kadans,
reikhalzend, smachtend.
Hier en nu,
in vers geweven,
smijt ik mijn laatste…
Applaus!
Applaus!
Ontkurk de champagne!
De vlag kan uit,
het is veruit
het allermooiste dagje.
De zon
breekt door,
en de skyline is prachtig.
Superlatieven zonder interpunctie.
Want slechts twee weken
na mijn liposuctie,
en mijn upgrade
naar 5G,
heb ik
voor het eerst binnen:
een match op Tinder!
Hieperdepiep hoera!
Ballonnen, vlaggen…
Men heeft de kelen reeds gesmeerd
met inkt van verwilderde pennen.
In schreeuw beleefd het weeskind weer
de kilte belerend in kwesties.
Men spant de mondhoeken strak - en sart,
de rillende wervelkolommen.
En Herman Gorter's boekenkast slacht
de stilte met ezelsoren.…
Zij laat grondstoffen borrelen,
als haar hand krachtig beetpakt
geraamtes van esdoornwortels -
zij vraagt u met haar te dansen.
Een foxtrot in korrelig dons,
een in maat verstuikte wals
in donkerpaarse ruiten geschorst.
Ik hoor spartelen -
de klanken van ochtenden,
die torentoppen ontvangen,
ontvlammen,
laten omvallen -
en de brokstukken…