In dit met boeken volgestouwd vertrek
heb ik steeds minder anderen van node,
met al mijn aan de dood ontstegen doden
iedere nacht stilzwijgend in gesprek.
Bij wie is wat ik liefheb nog in trek?
Het meeste is al eeuwen uit de mode.
Van wat ik deed, uit nood of om den brode,
rest enkel de grandeur van het echec.
Maar ook al bood het leven…
Ik heb een vrouw bemind, die best
een tweede Troje zou verdienen,
en die door drank en heroïne
onder mijn ogen werd verpest.
Tot ziekbed kromp het liefdesnest,
en ik zou zachtjes willen grienen,
omdat alleen dit clandestiene
sonnetje van ons tweeën rest.
Zo'n veertien regeltjes waarmee je
een tipje van de sluier licht,
wat zout om in…
Wij die elkaar tot bloedens toe
op alle zwakke plekken kwetsen,
wij beiden zijn ten langen leste
de onbesliste vete moe.
Het laatste licht faalt in het westen,
mijn lieve vijandin, zie hoe
ik mij van wapentuig ontdoe;
dit is uiteindelijk het beste.
Het heeft alleen zo lang geduurd:
de bitterheid waarmee wij streden
heeft voor ons alletwee…
De eeuwig wisselende hemel welfde
zich eeuwenlang boven dezelfde grond,
waar altijd anders en altijd hetzelfde
de stad zichzelf herkende en hervond;
van wat hier door de jaren is verrezen
is veel weer door de jaren neergehaald,
maar altijd werd door deze plek het wezen
van Gronings stad en ommeland bepaald,
dat, steeds als men het nieuwe…
Nog nooit getrouwd, maar vaak gescheiden,
een hoop gelazer en getob;
toch ken ik nog de harteklop
van elke vrouw waarmee ik vrijde.
Ik schreef gedichten tussenbeide,
maar loste het probleem niet op:
nog nooit getrouwd, maar vaak gescheiden,
een hoop gelazer en getob.
Hoe dikwijls toog ik niet ten strijde
en keerde met bebloede kop
weerom…
Waar ik mijn hart aan heb verpand
in mijn verspild verleden,
het ging voorbij, het hield geen stand,
het is als zand vergleden.
Ik heb mij steeds het meest gehecht
aan sterfelijke zaken,
aan dingen die ik nimmer echt
tot mijn bezit kon maken.
Maar alles wat zo dierbaar was
dat ik het heb verloren,
is mij sinds ik het kwijt ben pas
voorgoed…