Soms kan God er niet tegen,
dat haast geen mens gelooft.
Dan voel ik als een zachte regen,
zijn tranen op mijn hoofd.
Want ook God kan verdrietig zijn
en wie moet Hem dan troosten?
Ik wil wel, maar ik ben maar klein
en hij de allergrootste.
Maar ja, dan zeg ik. “Stil maar God.
het komt gerust wel goed.”
En dan zie ik wat een wonder…
Ik wil je niet verliezen
in een stad vol onbekenden
in een doolhof van mensen
ik wil je niet kwijt
aan een vreemde onbekende
aan een mysterieuze ander
ik wil je niet opgeven
ik wil
ik wil enkel jou…