Nooit is het goed,
nooit is het zo goed,
nooit is het goed zo,
nee, nooit is het goed.
Zoals een doffer loopt,
koerend over het binnenplein,
roekeloos over de rand van de goot,
kop omlaag, staart omhoog -
Of zoals een woerd kruist
door het veld of het riet,
blindelings oversteekt,
voor geen jager of wagen wijkt -
Zo gaat het nooit…
Zo dichtbij als mijn kamerjas,
vanwege de kou onder de deken
gelaten en tegen mij aan gelegd,
voor de morgen, als zijn komst
zo betrouwbaar,
zo naast mij in aarzelende zinnen
van adem in en adem weer uit met
telkens dat even onneembare obstakel
dat weloverwogen weg wordt geslapen,
zo luisterrijk,
zo naar binnen gedropen als muziek,
al…
U bent te laat: wij zijn vertrokken.
als u goed luistert is misschien
de echo van een laatste voetstap
nog te horen. De rest is stof:
't geluid van vallend puin lijkt
louter van een afstand nog op lachen.
Op u viel niet te wachten;
de lichten zijn gedoofd,
zie maar dat u ons vindt.
Wij werden data in uw boeken,
wat u van buiten…
Het is geen huis dat ik voor jou
heb kunnen bouwen geen dak dat ik
uit riet gevlochten heb geen bed
dat ik heb uitgelegd.
De zomers waren droog, het koren
dat niet eens mijn enkels haalde,
de vruchten zonder vlees, waar
die nu niet van aarde meer te
scheiden hun netten vulden trok
ik lange sporen door het zand.
Ik zei jij half nog maar…