Hemel, zei hij
en ik schreef het op
irreƫel decorgeschilder
waardeloos gebazel
over lichtval
waar ik in hing
als een spin
Zijdezachte draden die de wind
niet wilde breken en een weke
warme glimlach, het vertrouwen
van een kind
dat vlinder wilde zijn
Alle acht mijn ogen
werden glimlachend bedrogen
Alle acht mijn ogen
hebben…
Toen water wijn werd
en hij wist dat later
dat niet wijn
wijn zou blijven
Zeven dagen dronk men
van het water uit zijn hand
danste, lachte, leefde
Tussen wijn en tamboerijnen
dacht hij aan zijn handen
Zweeg, bekeek de menigte
en knikte naar de hemel…